De dag waarin ik er achter kwam waarom ik dit allemaal doe.

9 juli 2014 - Bran, Roemenië

Woensdag, 9 Juli. Deze keer waren we wel op tijd op voor de ochtendgymnastiek. De ochtendgymnastiek was net als gisteren een verschrikkelijke ontwaking uit je slaap. David en Stefan vonden het dan ook niet erg om een schepje extra er bovenop te doen. We ontbeten ontbijtgranen en brood met van alles en nog wat. Erg lekker! We zouden na het ontbijt een stuk gaan wandelen door de bergen. Mihai had allang door dat dit dé mogelijkheid was om onze meiden beter te leren kennen en te versieren. Dit vond Ruud echter geen goed idee en hield Mihai dan ook de hele tijd in de gaten. Ik vond het eigenlijk wel leuk en ik hielp Mihai dan ook af en toe om in de buurt te komen bij Nika of Robin. We liepen naar een waterval waar we in iedere mogelijke combinatie op de foto gingen met elkaar. Ik heb een tijd gelopen naast Funda. Ik kende haar eerst nog niet zo goed en ze leek me een beetje grof en onaardig. Toen ik wat dichter tot haar kwam en haar aandacht gaf, kreeg ik naast enorm veel knipogen en omhelzingen ook enorm veel verhalen in het Roemeens. Aangezien ik er geen touw aan vast kon knopen praatte ik maar wat terug in het Nederlands. Na acht kilometer gelopen hadden gingen we snel eten. Soep, moussaka en een appel na stond er deze middag op het menu. Nadat we onze buiken hadden gevuld waren we met de groep van plan om nog een keer naar het gezin te gaan dat hier in het dorpje leefde aan de andere kant van het riviertje. Ze hadden zelf een klein brugje gemaakt en toen we daar aan kwamen kwam er meteen een kind naar ons toe. Het meisje had zwarte, vieze handjes en vieze kleertjes aan. Haar zusje zag er net zo uit. Even later volgde haar moeder. Haar moeder had een erg slecht gebit en we concludeerden dat de situatie ronduit rampzalig was. We vroegen of we de kinderen mee mochten nemen naar het supermarktje tegenover. Dit mocht. De kinderen mochten uitkiezen wat ze zelf wilden. We hadden twee broden, twee flessen drinken, paprika’s, tomaten, bananen, chips en een stuk zeep gekocht. Bij elkaar was dit €7,50. Helemaal niets dus. De kinderen waren glimlachten en waren ons erg dankbaar. Trots lieten ze dan ook al het eten dat ze van ons hadden gekregen zien aan hun moeder. Een andere man en vrouw, vermoedelijk de vader en oma van de kinderen, zagen we buiter verderop zitten.  De tranen stonden haar in haar ogen en ze vroeg of wij kleding konden regelen voor de kinderen. Robin zei zonder twijfel meteen ‘da’ (ja). Een snel en dankbaar afscheid volgde en daarna kon de groep het niet meer houden. De emoties kwamen er nu uit. Het begrip ‘leven op straat’ leek dan ook ineens een hele andere betekenis te krijgen. Een diepere betekenis, met het besef en het beeld erbij. Doordat het nu echt en concreet was heb ik persoonlijk dat ik dan nog gemotiveerder raak en nog gedrevener. We moeten opletten dat het realistisch blijft. We praten met de groep zodra we terug kwamen en verwerken onze emoties. We moeten iets meer doen, we gaan iets meer doen.
Ik houd jullie op de hoogte, 

Niels